Wie voortaan van plan is om een energieverslindende woning te kopen, kan daarvoor maar beter het nodige renovatiebudget uittrekken.
Sinds 1 januari 2023 geldt een renovatieplicht voor kopers van energieverslindende huizen of appartementen (met een EPC-label E of F).
Concreet moet de nieuwe eigenaar de woning binnen de vijf jaar aankoop energetisch renoveren naar EPC-label D of beter.
Die ‘aftelklok’ wordt niet stopgezet wanneer de woning opnieuw te koop wordt gezet.
Wie het label niet tijdig behaalt, riskeert een administratieve geldboete van 500 euro tot 200.000 euro.
Er wordt dan een nieuwe termijn vastgelegd waarbinnen de verplichting alsnog moet worden nageleefd.
• Wat als je de woning binnen twee jaar weer te koop aanbiedt, en die nog steeds níét gerenoveerd is?
Dan gaat de renovatieverplichting over op de nieuwe kopers van de woning. Zij hebben dan geen vijf jaar meer de tijd om te renoveren, maar nog slechts 3 jaar. De klok blijft lopen, “omdat de renovatieverplichting anders telkens opnieuw in de tijd wordt opgeschoven”, klinkt het. Wie straks een slecht geïsoleerde woning koopt, informeert dus best meteen of op die woning al een renovatieverplichting in werking is getreden, en hoeveel tijd er nog rest om die in orde te brengen.
• Hoe weet je of er op een woning al een renovatieverplichting van kracht is?
Zowel bij de notarissen als de vastgoedmakelaars is te horen dat ze kandidaat-kopers zullen helpen “om die belangrijke informatie zo snel mogelijk te weten te komen, onder meer op basis van het verplichte EPC-attest”, aldus notaris Bart Van Opstal en Kristophe Thijs, woordvoerder van CIB Vlaanderen.
Van Opstal: “Gelet op onder meer deze renovatieverplichting raden we kandidaat-kopers nog meer dan vroeger aan om geen bod op een woning te doen vooraleer ze het EPC-attest hebben ingekeken. Er hangt voortaan te veel van af.”
• Wat als je een appartement koopt en je enkel voldoende kan isoleren door ook de gemeenschappelijke delen aan te pakken?
Dan moet je de andere eigenaars in het gebouw zien te overtuigen. Omdat het over een wettelijke verplichting gaat, is een gewone meerderheid daarbij voldoende.
Van Opstal: “Stel: je koopt een appartement met een slechte energiescore, onder meer door de erg gebrekkige gemeenschappelijke verwarmingsinstallatie. Of het dak, of de muren moeten extra geïsoleerd worden om aan een D-label te geraken.
Allemaal gemeenschappelijke delen, die je enkel kan aanpakken mits het akkoord van de andere eigenaars.”
Niet evident, maar volgens Van Opstal “moeten ook de andere eigenaars van het gebouw inzien dat een betere energiescore alleen maar voordelen heeft. Ooit zullen zij ook hun appartement willen verkopen.” Katelijne D’Hauwers van de belangenvereniging Verenigde Eigenaars treedt hem bij: “Een goede EPC-score wordt de komende jaren alsmaar belangrijker. Wie niets doet, riskeert dat zijn of haar eigendom fors in waarde daalt.”
• Wat met slecht geïsoleerde vakantiewoningen of tweede verblijven aan zee?
De verplichting geldt voor alle residentiële gebouwen. Het maakt daarbij niet uit of iemand zijn adres er heeft gevestigd, en of de woning permanent wordt bewoond. Er is enkel een uitzondering voor woningen die als beschermd monument zijn geklasseerd.
Er zijn ook uitzonderingen bij het erven van een woning, of bij echtscheidingen, wanneer één van de partners de gezinswoning koopt.
• Welk renovatiebudget moet je uittrekken om het zuinigere D-label te behalen?
Daarover lopen de meningen sterk uiteen.
Bij sommige makelaars is te horen dat voor een aantal woningen “dubbel glas en de nodige isolatie” voldoende is om van een E- of F-label naar een D-label te gaan.
Marc Dillen van de Vlaamse Confederatie Bouw vindt dat echter niet de slimste optie: “Met wat oplapwerk kom je twee keer bedrogen uit: over enkele jaren worden de normen nog eens verstrengd, en zal ook een D-label niet meer voldoende zijn, waardoor je nog eens extra moet renoveren. En door nu niet grondig te renoveren, riskeer je bij de volgende energiecrisis opnieuw enorme facturen."